C1: Doelstellingen
De kandidaat kan doelstellingen voor informatie- en gegevensverwerking onderscheiden, waaronder zoeken en bewerken.
C2: Identificeren
De kandidaat kan informatie en gegevens identificeren in contexten, daarbij rekening houdend met de doelstelling.
C3: Representeren
De kandidaat kan gegevens representeren in een geschikte datastructuur, daarbij rekening houdend met de doelstelling, en kan daarbij verschillende representaties met elkaar vergelijken op elegantie, efficiëntie en implementeerbaarheid.
C4: Standaardrepresentaties
De kandidaat kan standaardrepresentaties van numerieke gegevens en media gebruiken en aan elkaar relateren.
C5: Gestructureerde data
De kandidaat kan een informatiebehoefte vertalen in een zoekopdracht op een verzameling gestructureerde data.