Domein Q: Maatschappelijke en individuele invloed van informatica
Deze opdracht bestaat uit het schrijven van een betoog over de maatschapelijke en inviduele invloed van informatica. Je gaat opzoek naar een topic in de infomatica en gaat vanuit verschillende invalhoeken dit topic analyseren. Voorbeelden van topics:
Kunstmatige Intelligentie
Electrische Auto
Robots
Social Media
China
Echter je bent ook vrij om een eigen topic te bedenken, echter uiteraard eerst in overleg met je docent.
De volgende invalshoeken komen terug in je betoog:
Postieve en negatieve effecten van het betreffende topic op de samenleving.
Juridische aspecten van de topic op de samenlevering
Privacy gerelateerde kwesties van je topic
Culturele kwesties van je topic
Daarbij is het belangrijk dat je mening gebaseerd is op betrouwbare bronnen.
Het advies om nog eens naar je schrijfdossier te kijken hoe je dat bij Nederlands hebt gedaan en dezelfde stappen te doorlopen.
De opdracht lever je in bij opdrachten in magister, de deadline staat vermeld in de planner.
Succes!
Hieronder een selectie van voorbeelden:
Bedenk eerst een goed afgebakend onderwerp.
Ga op zoek naar informatie over je onderwerp door verschillende bronnen te raadplegen. Lees oriënterend of globaal. Selecteer dan minimaal 2 betrouwbare bronnen per invalshoek, dus in totaal 8 betrouwbare bonnen.
Verzamel verschillende bronnen in een map op je computer. Zoek niet alleen op internet, maar kijk ook in de bibliotheek in tijdschriften of boeken. Je mag ook een interview van een deskundige of enquête gebruiken als bron.
Lees je bronnen goed door en markeer interessante informatie.
Formuleer je hoofdgedachte of hoofdvraag voor jezelf.
Noteer per invalshoek welke bronnen goed zijn te gebruiken.
Maak voorjezelf een bouwplan voordat je begint met schrijven.
Bron: LWSVO (Vereniging van onderwijsmediathecarissen) www.lwsvo.nlGebaseerd op APA richtlijnen
Je mag teksten en ideeën van anderen niet samenvatten of wijzigen en het vervolgens presenteren als je eigen werk. Dat noemen we plagiaat. Als je voor een werkstuk literatuur en andere bronnen hebt bestudeerd, kun je daar tóch delen uit overnemen. Door een duidelijke bronvermelding maak je duidelijk welke delen van je werkstuk zijn overgenomen uit het werk van een ander.
Met deze bronvermelding kan je docent (of een andere lezer) nagaan: * welke bronnen je hebt gebruikt (betrouwbaarheid) * of je een variatie aan bronnen hebt gebruikt * of de bron correct is gebruikt, en * of belangrijke bronnen ontbreken.
Dit overnemen van delen van andermans werk kan op twee manieren: * door te parafraseren (in je eigen woorden weergeven) * door te citeren (een stukje van de tekst letterlijk overnemen).
Als je in de tekst van je werkstuk een bron letterlijk citeert of in je eigen woorden weergeeft, kun je ook op die plaats de bron vermelden. Die bron staat al uitgebreid beschreven in je bronnenlijst, daarom kun je hier volstaan met een verwijzing tussen haakjes, direct achter het citaat of de parafrase.
Die verwijzing ziet er als volgt uit: (auteur, publicatiejaar)
Voorbeeld:
Er vielen veel slachtoffers onder de mariniers in Vietnam. Drie procent van de mariniers in Vietnam sneuvelde, en zo’n 17 procent raakte gewond. (Pietersen, 2006)
Een citaat plaats je altijd tussen aanhalingstekens.
Achterin je werkstuk neem je een lijst op van alle bronnen die je hebt geraadpleegd: de bronnenlijst. De verwijzingen in deze bronnenlijst zet je in alfabetische volgorde van (eerstgenoemde) auteur.
Hieronder volgt een instructie hoe verschillende bronnen dienen te worden opgenomen in de bronnenlijst.
Achternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiejaar of update). Titel van het document of de website. Geraadpleegd op dag maand jaar, adres website.
Voorbeelden:
Meijden, B. van der (1998). Schiphol als thema voor een geschiedenis-, internet- en/of profielwerkstuk. Geraadpleegd op 7 juli 2005,http://www.histopia.nl/schiphol.htm
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (z.d.). WAO: Informatie voor werknemers over de kabinetsplannen. Geraadpleegd op 3 augustus 2004,http://home.szw.nl/navigatie/rubriek/dsp_rubriek.cfm?rubriek_id=991&subrubriek_id=995&link_id= 30945
De geschiedenis van het internet. (z.d.). Geraadpleegd op 7 juli 2005, http://www.be-wired.nl/info/geschiedenis.htm
Achternaam auteur, voorletter(s) (Jaar van uitgave). Titel: Eventuele subtitel. Plaats uitgever: uitgever.
Voorbeeld:
Dijk, P. van, & Jansen, F. (2003). Wereldgids: Reisgids door de literatuur. Amsterdam: Promotheus.
VERWIJZEN NAAR KRANTEN- EN TIJDSCHRIFTARTIKELEN
Achternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiedatum). Titel artikel: Eventuele subtitel. Naam van tijdschrift of krant, evt. nummer, paginanummer(s).
Voorbeelden:
Ouwerkerk, D. van, & Grinten, J. van der (2004). De kracht van zacht: Wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. Interne Communicatie, 4, p. 11-13.
Dongen, M. van (7 juli 2005). Bestuur hoofdstad is niet effectief. Volkskrant, p. 12.
• Staat er bij een bron geen publicatiedatum vermeld? Noteer dan z.d. (zonder datum, zie internetbronnen voorbeeld 2 en 3).
• Is de auteur van een bron niet bekend? Vermeld dan de verantwoordelijke organisatie, zie internetbronnen voorbeeld 2. Is die ook niet bekend? Zet dan de titel vooraan en het publicatiejaar erachter, gevolgd door de rest van de bronvermelding (zie internetbronnen voorbeeld 3). In de bronnenlijst vermeld je deze bron dan bij de eerste letter van de titel.
• Het adres van een website begint met http:// en is geheel onderstreept.
• Soms is een publicatie geschreven door meerdere auteurs. Vermeld er hooguit drie. Zijn het er meer, dan vermeld je alleen de eerste drie, met de toevoeging ‘et al’ of ‘e.a.’ (= en anderen).
Schrijven doe je niet zomaar, je moet er eerst over nagedacht hebben wat je precies in je tekst wil vertellen en wat je wil bereiken. Dit doe je door een bouwplan te maken. Het is heel belangrijk dat je eerst de bronnen goed hebt gelezen. Dan pas weet je immers wat je wil vertellen in je tekst. Maak je bouwplan, gebruik hiervoor het lege bouwplan hieronder. Let op: dit is een voorbeeld. Je mag ook minder alinea’s gebruiken in je tekst.
Tekstdeel
Alineanummer
Deelonderwerp / Argument
Uitwerking in trefwoorden
Inleiding
1
2
Middenstuk
3
4
5
.....
Slot
8
5p
3p
0p
Weging
Opbouw tekst als geheel en opbouw alinea's logisch en duidelijk
Opbouw tekst is op een plaats niet logische of is onduidelijk
Opbouw op diverse plaatsen in tekst niet logisch of onduidelijk
2 x
Titel is motiverend en er zijn geen witregels of tussenkopjes
Titel is wel aanwezig maar niet motiverend of er is een witregel of een tussenkopjes
Titel ontbreekt of geeft alleen het onderwerp aan, er zijn meerdere witregels/tussenkopjes
1 x
Inleiding introduceert het onderwerp en is pakkend en orgineel of tekst eindit met en krachtige slotzin.
Inleiding introduceet het onderwerp wel, maar is niet pakkend en origineel of slot is correct maar tekst eindigt niet met een krachtige slotzin.
Inleiding is onduidelijk wat betreft onderwerp en niet orginineel of is veel te lang, of slot bevat nieuwe informatie en/of tekst eindigt niet met een krachtige slotzin.
1 x
Stijl is verzorgd, de leerling gebruikt eigen woorden in de gehele tekst,
Stijl is op een plaats te zakelijk of the sinformeel, of de leerling gebbruikt op een plaats geen eigen woorden.
Op meerdere plaatsen in de tekst in de schrijfstijl te zakelijk, te informeel of de leerling gebruikt geen eigen woorden
2 x
5p
3p
0p
Weging
Argumentatie van bovenstaande invalshoek met juiste manier bron vemelding [minimaal 2]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek met juiste manier bron vermelding [ 1]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek ide onduidelijk is of bij geen bronvermelding.
2 x
5p
3p
0p
Weging
Argumentatie van bovenstaande invalshoek met juiste manier bron vermelding [minimaal 2]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek met juiste manier bron vermelding [ 1]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek ide onduidelijk is of bij geen bronvermelding.
2 x
5p
3p
0p
Weging
Argumentatie van bovenstaande invalshoek met juiste manier bron vermelding [minimaal 2]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek met juiste manier bron vermelding [ 1]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek ide onduidelijk is of bij geen bronvermelding.
2 x
5p
3p
0p
Weging
Argumentatie van bovenstaande invalshoek met juiste manier bron vermelding [minimaal 2]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek met juiste manier bron vermelding [ 1]
Argumentatie van bovenstaande invalsthoek ide onduidelijk is of bij geen bronvermelding.
2 x
5p
3p
0p
Weging
Logische conclusie/afsluiting waar jou mening op basis van alle 4 invalshoeken duidelijk zijn meengenomen.
Logische conclusie/afsluiting waar jou mening op basis van alle 2 invalshoeken duidelijk zijn meegenomen.
Onlogische conclusie/afsluiting
4 x