Maar hoe sla je die gegevens op? En hoe je zorg je ervoor dat je eenvoudig en doelgericht naar specifieke gegevens kan zoeken? Dit is een vaardigheid die met de dag belangrijker wordt.
Informatie kan digitaal opgeslagen worden op verschillende manieren. Een van die manieren is door gebruik te maken van een relationele database.
Een relationele database bestaat uit tabellen die onderling aan elkaar gerelateerd zijn. Hieronder vind je een diagram waarin drie tabellen zijn afgebeeld. Het gaat om LEDEN, TEAMS en WEDSTRIJDEN:
De tabel LEDEN bestaat uit zichzelf weer uit de kolommen lidnr, voornaam, tussenv, achternaam et cetera. De pijltjes die van de ene tabel naar de andere tabel wijzen, geven aan dat er een relatie is tussen de verschillende tabellen. Zo geeft het pijltje dat van aanvoerder naar lidnr wijst aan dat “een aanvoerder van een team, een bestaand lid moet zijn in de leden tabel”.
Het diagram wordt ook een strokendiagram genoemd. Het bevat nog meer informatie. De tabel bestaat uit een aantal regels. Je wilt in een tabel geen dubbele regels hebben. Bij de velden lidnr en teamnr staat een pijl. Die geven aan dat de regels uniek zijn om deze criteria. Zo zie je in de tabel ‘WEDSTRIJDEN’ dat de pijl over twee velden gaat ‘teamnr’ en ‘datum’; de combinatie van deze twee maakt een unieke regel.
De pijlen tussen de tabellen geeft ook informatie: Een team kan meerdere wedstrijden spelen, maar elke wedstrijd hoort maar bij één team. Zo zie je ook dat een team uit meerdere leden bestaat (logisch), maar dat een lid maar bij één team hoort. De aanvoerder van elk team is een lid, maar een lid kan meerdere keren aanvoerder (bij verschillende teams) zijn.
Dit houdt dan ook in dat een aanvoerder niet hoeft te spelen.