Datatypen, variabelen en printen

Een string is een rij tekens maak je met " of ' bijvoorbeeld zo: "Johannes" . Er kunnen letters, spaties cijfers en punten in maar ook andere tekens: '76%^& --' of 'Agent 327' of "Laten we naar de zee op vakantie gaan!".

Een geheel getal (int) maak je zo aantal = 5.

Een getal met een komma (float) maak je zo prijs = 3.50.

Je hebt in Python 1A geleerd hoe je variabelen kunt gebruiken om dingen in op te slaan, bijvoorbeeld een naam of een aantal of een woord.

Ook heb je geleerd hoe je woorden op het scherm kunt laten printen met print. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld. Je ziet dat we strings achter elkaar plakken met een + ertussen.

naam = "Janus"
bedrag = 2.40

print("Beste " + naam + " uw broodje kost:")
print(bedrag)

Oefenopdracht 0.1

Maak deze opgave in het Repl Team. De link vind je op de wiki of krijg je van de docent.

Schrijf een programma dat: - Twee woorden in een variabele zet - Een zin print waarin je de twee variabelen gebruikt.

Je mag ook meer variabelen en zinnen gebruiken.