Tekst oversturen
Last updated
Was this helpful?
Last updated
Was this helpful?
Telecommunicatie: al honderden jaren zijn mensen in staat om op afstand met elkaar te communiceren. Indianen gebruikten rooksignalen om boodschappen te verzenden en telegrafen gebruikten Morse-code om boodschappen te verzenden. Hoewel deze vormen van communicatie van elkaar verschillen zijn er ook duidelijke overeenkomsten. Bij elke vorm van communicatie worden karakters (letters, cijfers, leestekens) vertaald in een code. We noemen dit karaktercodering. De code wordt verzonden en door de ontvanger gedecodeerd.
De coderingstechniek heeft sinds de uitvinding van de telegrafie in de 19e eeuw niet stilgestaan. De Morse-code werd vervangen door meer geavanceerde codes. Niet alleen de coderingsmogelijkheden zijn verder ontwikkeld, ook de technische mogelijkheden zijn verder ontwikkeld.
Tegenwoordig communiceren we met het grootste gemak via digitale communicatiemiddelen. Denk alleen al aan de chatmogelijkheden van Whatsapp of aan SMS.
In deze les wordt beschreven hoe de codering van karakters zich vanaf de telegrafie heeft ontwikkeld tot de codering die nu wordt toegepast in computers, de ASCII-codering.
Samuel Morse (1791-1872), een Amerikaans kunstenaar, werd in 1832 professor beeldende kunsten aan de universiteit van New York. Zijn interesse voor elektriciteit leidde tot de ontwikkeling van een telegrafische verbinding tussen Washington en Baltimore (1844).
De werking van deze telegrafische verbinding is als volgt. Een apparaat produceert elektrische pulsen (stroompjes). Deze pulsen worden via een koperdraad naar de ontvanger verzonden. Bij de ontvanger worden de pulsen omgezet in korte en lange tikken op een strook papier.
figuur 4.1 De Morse sleutel waarmee elektrische pulsen worden verzonden
Morse maakte gebruik van korte en lange pulsen en had letters, cijfers en leestekens als volgt gecodeerd (Morse code):
Morse code
A
.-
N
-.
1
.----
.
.-.-.-
B
-...
O
---
2
..---
,
--..--
C
-.-.
P
.--.
3
...--
?
..--..
D
-..
Q
--.-
4
....-
:
---...
E
.
R
.-.
5
.....
/
-..-.
F
..-.
S
...
6
-....
-
-....-
G
--.
T
-
7
--...
=
-...-
H
....
U
..-
8
---..
Beginteken
-.-.-
I
..
V
...-
9
----.
Sluitteken
.-.-.
J
.---
W
.--
0
-----
Vergissing
........
K
-.-
X
-..-
Einde verbinding
...-.-
L
.-..
Y
-.--
M
--
Z
--..
In deze tabel is een “.” een korte puls en een “-“ een lange puls. Bij het verzenden van de letter “A” moest de Morse verzendsleutel achtereenvolgens één keer kort en één keer lang worden ingedrukt.
figuur 4.2 Een ontvangstapparaat dat de Morse code afdrukt
Een bekende Morse boodschap is SOS (“Save Our Souls”): ... --- ...
De eerste boodschap die Samuel Morse in 1844 verstuurde was:
What hath God wrought?
Vertaal deze Morse boodschap.
Morse had zijn codering zo slim mogelijk in elkaar gezet. Letters die vaak gebruikt worden, zoals de letter “E”, worden met weinig pulsen gecodeerd: “.”. Dat maakt de boodschappen zo kort mogelijk.
Merk op dat er geen codering is voor een spatie. Dat was ook niet nodig. Een spatie was bij telegrafie gewoon een korte pauze. De strook van de ontvanger wordt in deze pauzetijd doorgetrokken zodat vanzelf een tussenruimte tussen de karakters ontstaat.
Pas na de uitvinding van de radiogolf in 1888 door de Duitser Heinrich Hertz (1857-1894) en de toepassing daarvan bij radioverbindingen in 1894 door de Italiaan Guglielmo Marconi (1874-1937) kon de Morse code ook via radiogolven verzonden worden. Ook zonder koperdraadverbinding konden de pulsen worden verzonden en ontvangen en dan wel in de vorm van korte en lange pieptonen. Dat had grote gevolgen voor de bruikbaarheid van de Morse code. Je kent waarschijnlijk wel de beelden uit films over de Tweede Wereldoorlog waarin communicatie tussen schepen via telegrafische verbindingen verliep.
Zoals het zo vaak gaat in de techniek lopen mensen op een gegeven moment aan tegen beperkingen van een bepaalde techniek en gaan dan nadenken over mogelijke verbeteringen. Een beperking van de Morse code is dat verschillende leestekens gecodeerd worden met symbolen of pulsreeksen van verschillende lengtes. Dat maakt dat bij het telegraferen met Morse code de ontvanger altijd zijn berichten moet decoderen door of de strip met tikken te “lezen” of nauwlettend de binnenkomende pieptonen te beluisteren. Bij het decoderen is dus altijd menselijke deskundigheid vereist.
De ontvanger krijgt de boodschap in de vorm van korte en lange tikken op een strook papier.